Ik heb eerder al beschreven hoe mijn burnout er stevig in gehakt had, en me op één van de donkerste plekken in mijn leven gebracht had. Gelukkig kreeg ik heel veel steun van vrienden, familie en collega’s, maar op sommige vlakken was dat uiteraard niet voldoende. Los van iedereens goede bedoelingen is ook hun kijk op de situatie een beetje gekleurd, aangezien ze vaak vanuit een vergelijkbaar perspectief als jezelf naar de dingen kijken. Voor dat externe perspectief moest ik rekenen op professionele hulp, iets wat voor mij helemaal nieuw was. Ik had immers het geluk om maar sporadisch een dokter nodig te hebben in de voorgaande 5 jaren sinds ik weer naar Leuven verhuisd was, namelijk twee keer omwille van een stevige griep. Op die momenten was ik gewoon naar de groepspraktijk van dokter om de hoek gestapt en boekte ik een afspraak bij wie ik het snelste terecht kon, omdat ik eigenlijk gewoon een briefje voor het werk nodig had. Hetzelfde deed ik op die maandagochtend in het najaar van 2020, nadat ik gecrasht was de vrijdagavond ervoor. Wanneer ik met de dokter ging spreken was ik al tot het besef gekomen dat ik in een burnout gecrasht was, en dat de dingen niet zo simpel lagen…
Aangezien de meeste artsen in de groepspraktijk al een aantal vaste patiënten hadden kwam ik uit bij een arts in opleiding, die daar één van haar stages deed. Op dat moment was ik me daar niet eens van bewust, aangezien zij vanaf het eerste moment heel veel begrip toonde. Het voelde eerlijk gezegd heel vreemd om aan iemand die een tiental jaren jonger is dan jezelf toe te geven dat je niet echt goed weet hoe je verder moet. Het is immers niet omdat je beseft wat je is overkomen dat het evident is om hierover te spreken, in het bijzonder met iemand die je maar net ontmoet hebt. Desalniettemin voelde ik me meteen op mijn gemak gesteld en had ik het gevoel van tegenover iemand te zitten waar ik open en eerlijk alles kon vertellen, dat heeft voor mij ontzettend veel betekend. Haar eerste inschatting was dat ik me met enkele weken rust hier wel door zou slaan, en dat leek me op dat moment geruststellend en zelfs vrij realistisch. Zij had op dat moment immers meer voeling met zo’n situatie als ikzelf. Ik vermoed dat het feit dat ik het vlot kan uitleggen ook mede geleid heeft tot die conclusie. Enkele weken later werd het uiteraard duidelijk dat de dingen niet zo snel zouden evolueren en dat enkel wat rust nemen niet voldoende zou zijn. Op dat moment zijn we in overleg op zoek gegaan naar mogelijke oplossingen, gaande van meditatie tot psychotherapie. Initieel was ik vrij sceptisch over al deze mogelijkheden, onbekend is immers vaak onbemind. Daarbovenop rust er ook nog een zeker taboe op psychotherapie, en ik denk dat dit vrij wijdverspreid is in onze samenleving. Ongetwijfeld had dat ook een impact op mijn visie op therapie, die achteraf gezien zeker vertroebeld bleek. Er is immers een vrij gangbaar misverstand dat therapie voor gekken zou zijn, en ik beschouwde mezelf altijd als een rationeel en pragmatisch persoon. Ik ben mijn huisdokter nog steeds zeer dankbaar om me te overhalen om psychotherapie een kans te geven.
Ik denk dat de aandacht rond mentale gezondheid in COVID tijden en de impact van isolatie en lockdowns me zeker mee over de streep getrokken heeft. Maar tegelijkertijd had die bewustwording ervoor gezorgd dat de chronische wachtlijsten voor mentale zorg nog langer waren geworden, dus de eerste vraag was waar te beginnen. Gelukkige was er ook een psycholoog in dezelfde groepspraktijk die daar enkele dagen per week patiënten ontving. Mijn huisdokter raadde aan om bij hem van start te gaan en om te kijken of ik me daar goed bij voelde. Dat was ook één van de belangrijke zaken rond therapie dat ze me meteen heeft uitgelegd. Je kan naar de beste therapeut ter wereld gaan, als er geen vertrouwensband kan ontstaan dan is het verloren moeite. Dit wil ook zeggen dat het zinvol kan zijn om een aantal therapeuten te spreken om iemand te vinden waar je je het best bij voelt om zaken te delen. Zelf heb ik dat niet gedaan, omdat ik vanaf het begin het idee had dat ik goed terecht gekomen was. Ongetwijfeld speelde ook de bereikbaarheid een belangrijke rol, aangezien ik terecht kon op wandelafstand van thuis en waar ik de vrijheid had om mijn sessies in te plannen zonder lange wachttijden. Ik ben ongeveer een half jaar in therapie gebleven, met gemiddeld een sessie om de twee weken. Soms zou ik wekelijks gaan, en op andere momenten liet ik twee of drie weken tussen sessies in.
Maar hoe gingen die sessies dan, gegeven mijn sceptische houding rond psychotherapie? Eigenlijk ging alles verrassend vlot, waarschijnlijk omwille van het feit dat ik vlot kan vertellen, en in die zin gingen de zaken gemakkelijker dan ik verwacht had. Het simpele feit dat je je hart eens kan luchten kan je immers al een heel eind vooruit helpen, maar soms heeft het wat tijd nodig om tot dat besef te komen. In sommige van de eerste sessies zei ik op naïeve wijze soms aan mijn therapeut dat hij een gemakkelijke job had, daar gewoon zitten luisteren terwijl ik “al het werk” deed. Uiteraard heb ik daar nooit een expliciete reactie op gekregen, aangezien ik het al grappend opmerkte, maar desalniettemin was dat wel een oprecht gevoel op dat moment. Uiteraard heeft een therapeut absoluut geen eenvoudige job, want naast luisteren moet je alle informatie opnemen en er de juiste verbanden tussen zien te leggen. Bovendien worstelt eender wie in therapie gaat uiteraard met problemen, sommigen daarvan zijn misschien vrij triviaal maar andere net weer heel complex. Er is een noodzaak voor een therapeut om voldoende empathie aan de dag te leggen, maar op hetzelfde moment ook een zekere afstand te kunnen bewaren om een objectieve kijk op de situatie te behouden. Dat is ook waarom therapie in het algemeen een traag proces is, het heeft zijn tijd nodig en het is zeer lastig om in te schatten hoeveel tijd dat is. Dat simpele feit is iets wat je moet leren accepteren, net zoals vele andere zaken als het om mentale gezondheid gaat. Loslaten is één van de moeilijkste dingen in het leven, maar het is zo belangrijk om dat te kunnen doen.
In de begindagen van de therapie bevond ik me nog in een heel donkere periode omwille van slaapproblemen (hier kom ik in een latere update zeker nog op terug), en dat vertroebelde ongetwijfeld mijn kijk op de toekomst. In die dagen dacht ik er immers aan om mijn ontslag te geven en op zoek te gaan naar een job met weinig of geen verantwoordelijkheden. Uiteraard heeft mijn therapeut dat uit mij hoofd proberen te praten, maar op dat moment was ik ervan overtuigd dat dat de beste oplossing was. We hebben hier heel vaak over gesproken, maar op een gegeven moment is hij erin geslaagd om me op andere gedachten te brengen. Ik denk dat dat moment de belangrijkste doorbraak geweest is in een half jaar therapie. Het heeft ongeveer een drietal maanden geduurd om op dat punt te geraken, en uiteraard waren er op het mentale vlak al heel wat stappen vooruit gezet op dat moment. De slaapproblemen leken min of meer onder controle en bijgevolg begon ik me wat beter te voelen en zijn we meer beginnen spreken over terug aan de slag te gaan. Maar hoe zijn we daar geraakt? En wat heeft die plotse omslag in mijn denken teweeg gebracht?
Mijn therapeut had me meermaals toegelicht hoe we onze mentale gezondheid een beetje kunnen zien als een beurskoers. Het schommelt met pieken en dalen, maar het belangrijkste is dat de globale trend stijgende is. Ik vind dit echt een heel mooie analogie, omdat het je tot het besef brengt dat een slechte dag niet het einde van de wereld moet betekenen, maar dat je het grotere plaatje moet proberen te zien en beseffen dat de volgende dag waarschijnlijk beter zal zijn! Die positieve kijk op de dingen is van vitaal belang en is de sleutel om stappen vooruit te kunnen zetten. Eens je tot dat besef gekomen bent kan terug aan de toekomst gaan werken. Zoals ik eerder al aangaf denk ik dat we één grote doorbraak gemaakt hebben in mijn therapie, maar uiteraard waren er vele kleine stapjes die tot dat resultaat geleid hebben. Omdat dat zo’n belangrijk moment was herinner ik me nog kristalhelder welke vraag voor de ommekeer gezorgd heeft. Mijn therapeut vroeg me wat me had aangetrokken tot mijn job, waarom ik beslist had om onderzoeker te worden? Het was een vraag die ik me eigenlijk nooit echt heel bewust gesteld had, aangezien ik er min of meer op natuurlijke wijze in gerold was. Na mijn master thesis op imec kreeg ik het aanbod om er aan een doctoraat te werken en op dat moment leek het me een heel logische keuze om verder te gaan in wetenschappelijk onderzoek. Een doctoraatsproject komt ook met pieken en dalen, maar ik kijk er over het algemeen zeer positief op terug. De vrijheid om onderzoek te doen voor het plezier om zaken te ontdekken en voor het plezier om dingen te begrijpen. Het is om dezelfde reden dat ik daarna verder ging met een post-doctoraal onderzoeksproject, waarmee ik me verder kon uitleven op een vergelijkbare manier. Ik veranderde van omgeving en trok voor een drietal jaren richting Zweden, om daarna terug op imec aan te belanden als photonic design engineer. Ik was op dat moment tot het inzicht gekomen dat ik niet meteen verder wou in de academische wereld, dus op dat moment leek dit de juiste beslissing. Ik kon immers nog steeds toegepast onderzoek doen, maar dan op projecten voor industriële partners. Dat was op zich ook een heel interessante tijd, maar ik ging gaandeweg wel de vrijheid van het meer fundamentele onderzoek missen. Het is zeker niet zo dat er hier helemaal geen ruimte voor was, maar de focus lag toch steeds op het halen van deadlines en doelen in al deze projecten. Het is dat besef dat is beginnen dagen wanneer mij therapeut me vroeg wat me oorspronkelijk had aangetrokken tot de job van onderzoeker. Hij merkte mijn bevlogenheid op wanneer ik sprak over fundamenteel onderzoek en hij zei me dat ik daarnaar op zoek moest gaan in een eventuele nieuwe job. Dat inzicht heeft me ertoe gebracht om een nieuwe uitdaging en een nieuwe omgeving. In die zin heb ik mijn vorige job dus niet achter me gelaten omwille van mijn collega’s of bazen, ik heb met hen nog steeds een goede verstandhouding vandaag. Ik was wel tot het besef gekomen dat ik een uitdaging nodig had waarbij mijn nieuwsgierigheid weer ten volle benut kon worden, dus daar ging ik naar op zoek in een nieuwe job. Zo kwam ik terecht in een nieuw team waar we werken rond nano-imprint lithografie (NIL) en waarin ik het academisch en verkennend basisonderzoek in het labo mag begeleiden. Dit laat me toe om terug te gaan naar wat ik het liefste doe en om al mijn voorgaande ervaring nuttig in te zetten. Tot op vandaag heb ik mezelf die overstap nooit beklaagd.
Ondanks die grote doorbraak heeft het me toch nog enige tijd gekost om dit nieuwe perspectief in de praktijk te kunnen brengen. De positieve kijk op de toekomst heeft mentaal zeker heel wat in gang gezet, maar ik moest uiteraard nog wel opnieuw van start gaan. Ik was enthousiast om terug aan de slag te gaan, dus ik begon met mijn nieuwe manager plannen te maken om op te starten. We kwamen overeen om aan 50% te starten, want dat leek me op dat moment wel haalbaar. Ik was positief ingesteld en kon geen reden bedenken waarom dit plan niet zou werken. Jammer genoeg had de gedachte om te herstarten onderbewust toch voor de nodige druk gezorgd, iets wat ik op dat moment uiteraard niet besefte. Enkele dagen voor mijn herstart ben ik daardoor nogmaals hard gecrasht. De slaapproblemen waren weer van dezelfde orde als na de eerste crash en ik had plots weer meer behoefte aan therapie dan ik had durven denken. Het heeft dan opnieuw enkele maanden geduurd om mijn mentale beurscurve weer op het punt te brengen waar ik was voor die tweede crash. Uiteraard heb ik toen aan mijn dokter en therapeut de vraag gesteld of zij dit hadden zien aankomen. De eerste was verrast, de tweede zei me dat de kansen 50/50 waren. Op dat moment was ik enigszins ontgoocheld in dat laatste antwoord, aangezien ik dat liever vooraf geweten had. Achteraf gezien begrijp ik uiteraard dat het beter was om op dit vlak onwetend te blijven, omdat het concrete besef op zichzelf een aanleiding zou kunnen zijn om de kans op falen te vergroten. Teveel nadenken over dit soort zaken helpt je immers niet vooruit. Uiteraard had die tweede crash me wel een pak bescheidener gemaakt en het besef gegeven dat ik echt babypasjes zou moeten zetten om terug op mijn pootjes terecht te komen. We hebben de volgende maanden in therapie gebruikt om een geleidelijker plan voor een herstart op te maken, waarbij ik van 20, naar 40 en 80% tewerkstellingsgraad zou gaan, met telkens een tweetal maanden per stap. Die aanpak bleek voor mij heel zinvol om stilaan terug een normale routine op te bouwen en plezier in mijn job te vinden. tot op vandaag werk ik nog steeds aan 80% omdat dat op dit moment goed aanvoelt voor mezelf.
Na enkele maanden besliste ik om de therapie stop te zetten, omdat ik niet het gevoel had dat we nog veel vooruitgang boekten op dat moment. Tegelijkertijd had ik nog niet het gevoel dat ik zomaar klaar was om verder te gaan, dus ik besprak dit verder met mijn dokter. Zou ik op zoek gaan naar een andere therapeut, of moest ik nieuwe paden bewandelen? In eerste instantie bekeken we de opties voor een andere therapeut, en om enkele mensen aan te spreken en hen heel concreet uit te leggen wat ik uit de therapie wou halen. Op zich leek me dat een logische aanpak, maar tegelijkertijd besefte ik dat ik weinig zin had om alle gebeurtenissen nogmaals op te rakelen. Daarom beslisten we om met een job coach te gaan spreken, waar ik een drietal sessies deed met heel concrete oefeningen om te achterhalen wat ik echt wou bereiken in mijn nieuwe job. We kwamen samen tot de conclusie dat ik voldoende inzicht had verworven in wat er gebeurd was, en dat de noodzaak voor verder therapie eerder beperkt leek. Bovendien had mijn job coach zelf door twee burnouts gewerkt, wat het voor mij eenvoudiger maakte om meteen heel open te praten over alles wat gebeurd was, en een goed perspectief te kunnen krijgen van haar op de weg vooruit. Ze raadde me eveneens het boek “Nooit meer te druk, een opgeruimd hoofd in een overvolle wereld” van Tony Crabbe aan. Dit is een absolute aanrader voor iedereen die teveel stress ervaart in zijn of haar leven, want het geeft je een pak praktische tips die ik zelf nog elke dag gebruik.
De titel van dit stuk geeft aan dat psychotherapie me terug op het juiste spoor gezet heeft, maar misschien vragen mensen zich af waarom ik dat zo sterk formuleer. Ik geloof oprecht dat therapie me geholpen heeft om een beter begrip over mezelf gegeven heeft, over de manier waarop ik met bepaalde zaken omga en over de keuzes die ik in het leven maak. Dat inzicht heeft me geholpen om de nodige veranderingen te maken in mijn leven en heeft van mij een betere en een vrolijkere persoon gemaakt. Tijdens de sessies zal dat besef nog niet echt duidelijk zijn, maar achteraf kom je tot het besef hoeveel stappen voorwaarts je gemaakt hebt. Ik ben momenteel inderdaad niet meer in therapie, maar de zaken die ik geleerd heb gebruik ik nog steeds op dagelijkse basis. Ik ben veel bewuster van de keuzes die ik maak en stel daarbij steeds mijn mentale welzijn voorop. Ik heb ook geleerd om veel aandachtiger te zijn voor de signalen die mijn lichaam me geeft en zal deze nu nooit meer negeren. Dat hoeft op geen enkele manier verlammend te werken, het gaat meer om een algemeen bewustzijn rond wat er gaande is. Ik heb geleerd om met deze signalen om te gaan en om wanneer nodig bepaalde dingen los te laten wanneer ik daar de noodzaak toe voel. Het is nooit simpel of eenvoudig, het blijft iets om elke dag mee aan de slag te gaan. Dat kan misschien als iets negatiefs klinken, maar het wordt een essentieel deel van wie je bent en kost daarom eigenlijk niet eens veel moeite. In die zin is een burnout achteraf gezien eerder een zege dan een vloek. Het heeft me gedwongen om mezelf in vraag te stellen en tot het besef te komen hoe ik op een beter manier voor mezelf kan zorgen. Het is moeilijk en uitdagend geweest, maar het heeft me een beter mens gemaakt en heeft me bewust gemaakt van veel zaken waar ik in het verleden nooit bij stilgestaan heb.
Tot slot wil ik zeggen dat angst voor therapie niet zinvol is, het mag angstaanjagend lijken op het eerste gezicht, maar het kan het beste in je naar boven brengen. Ik was zelf heel sceptisch in het begin, maar ik ben tot het besef gekomen dat ik ongelijk had, en dat ik waarschijnlijk lang niet de enige ben met dat besef. Daarom wil ik nog een laatste tip geven voor mensen die therapie overwegen. Kijk zeker eens naar de HBO serie “In treatment”, want het kan je een perspectief geven op wat therapie inhoudt en hoe het je kan helpen. En zelfs al is dat niet het geval, het is zeker het bekijken waard!